Op 17 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, aangevraagd door de officier van justitie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere crisismaatregel die op 11 juli 2025 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1986 en verblijvende in een accommodatie, niet adequaat was gehoord in een voor hem begrijpelijke taal. Dit was van groot belang, gezien de mogelijke gevolgen van de medische verklaring, waaronder vrijheidsbeneming. De betrokkene had recht op bijstand van een tolk, aangezien hij de Nederlandse taal niet beheerst. Tijdens de zitting is gebleken dat de betrokkene Pidgin Engels spreekt, wat wezenlijk verschilt van regulier Engels. De rechtbank concludeert dat de medische verklaring niet voldoet aan de wettelijke eisen, omdat niet is aangetoond dat de betrokkene in een begrijpelijke taal is gehoord. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter H.J.M. Bellekom, bijgestaan door griffier J.J. Urena Encarnacion, en is uitgesproken ter openbare zitting op 17 juli 2025. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 25 juli 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.