Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
[de cliënt] ,
Procesverloop
Standpunten ter zitting
Beoordeling
.
Rechtbank Den Haag
Op 16 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden voor een cliënt die lijdt aan niet aangeboren hersenletsel na een herseninfarct. De cliënt verblijft momenteel in een accommodatie die niet passend is, en er is nog geen geschikte vervangende accommodatie gevonden. De rechtbank heeft het verzoek tot machtiging beoordeeld naar aanleiding van een aanvraag van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en diverse medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gebracht dat de cliënt, door afasie, niet in staat is zich verbaal uit te drukken en dat zijn spraakcomputer niet goed functioneert. De advocaat van de cliënt heeft aangevoerd dat de aanvraag te laat is ingediend en dat de cliënt terug wil naar zijn woning, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvraag, ondanks de late indiening, niet afgewezen kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die ernstig nadeel met zich meebrengt, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname en verblijf in een accommodatie noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. De rechterlijke machtiging is verleend tot en met 5 maart 2026, met de opmerking dat er met zorg naar een vervolgplek voor de cliënt moet worden gekeken.