ECLI:NL:RBHAA:2008:BD0830

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
22 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
141722/07-4264
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.A. Otter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning en omgangsregeling in familiezaken

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 22 april 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige, alsook over een omgangsregeling. De man, die de verwekker van het kind is, verzocht de rechtbank om toestemming om het kind te erkennen, omdat de moeder haar toestemming weigerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de verwekker is en dat de erkenning van het kind niet in strijd is met de belangen van de moeder of het kind. De bijzondere curator heeft in haar rapportage aangegeven dat het in het belang van het kind is dat de man het kind erkent, ondanks de bezwaren van de moeder. De rechtbank heeft de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geconcludeerd dat de erkenning de moeder niet zal schaden. De rechtbank heeft het verzoek van de man tot vervangende toestemming tot erkenning toegewezen. Daarnaast is afgesproken dat de behandeling van het verzoek tot omgangsregeling op een later tijdstip zal plaatsvinden. De rechtbank heeft benadrukt dat voor de omgangsregeling een ander toetsingskader geldt, waarbij opnieuw de belangen van de man, de vrouw en het kind in overweging worden genomen. De uitspraak is gedaan in het bijzijn van de partijen en hun advocaten, en de griffier heeft de beschikking opgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Familie- en Jeugdrecht
vervangende toestemming tot erkenning / omgangsregeling
zaak-/rekestnr.: 141722/2007-4264
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 22 april 2008
in de zaak van:
[naam man],
wonende te Amsterdam,
hierna mede te noemen: de man,
procureur: mr. M. Middeldorp,
advocaat: mr. J.M. Wigman te Amsterdam,
--tegen--
[naam vrouw],
wonende te Zaandam, gemeente Zaanstad,
hierna mede te noemen: de vrouw,
procureur: mr. C.L. Kock.
1 Verloop van de procedure
1.1 Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het op 13 december 2007 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift met bijlagen van de man;
- het op 18 januari 2008 ingekomen verweerschrift met bijlagen van de vrouw;
- de brief van 7 februari 2008 van de bijzondere curator, mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga;
- de brief van 17 maart 2008 met bijlage van de procureur van de vrouw;
- de brief van 20 maart 2008 met bijlagen van mr. J.M. Wigman;
en het verhandelde ter terechtzitting op 25 maart 2008 in aanwezigheid van de man, bijgestaan door mr. J.M. Wigman, de vrouw bijgestaan door mr. C.L. Kock en de bijzondere curator.
2 De vaststaande feiten
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende gebleken:
2.1 Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie op [datum] 2007 in de gemeente [plaats] de minderjarige [naam kind] geboren.
2.2 Bij beschikking van deze rechtbank van 18 december 2007 is mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, advocaat te Haarlem, tot bijzondere curator over de minderjarige benoemd.
3 Het verzoek en de grondslag daarvan
met betrekking tot de vervangende toestemming vaststellen vaderschap
3.1 Het verzoek van de man strekt tot het verlenen van vervangende toe¬stem¬ming tot erkenning van de minderjarige, als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 Burgerlijk Wetboek.
3.2 De man heeft zijn verzoek gebaseerd op de stelling, dat hij de verwekker is van de minderjarige en dat de vrouw zonder redelijke grond weigert haar toestemming voor de erkenning van het kind te verlenen. De man heeft aangevoerd dat de erkenning de belangen van de moeder bij een onge¬stoor¬de verhouding met het kind en de belangen van het kind niet zal schaden.
met betrekking tot de omgangsregeling en de informatieregeling
3.3 De man verzoekt tevens een omgangsregeling vast te stellen tussen [naam kind] en hem van een dag(deel) per week althans per veertien dagen, alsmede gedurende bijzondere gelegenheden, zoals feestdagen, de verjaardag van de minderjarige (verdeling bij toerbeurt) en de verjaardag van verzoeker, dan wel een omgangsregeling welke de rechtbank in het belang van de minderjarige acht.
3.4 Daarnaast verzoekt de man een informatieregeling vast te stellen waarbij de vrouw hem iedere twee maanden op deugdelijke wijze informeert over de minderjarige, en zolang er geen omgangsregeling plaatsvindt, eenmaal per drie maanden een recente en goed gelijkende pasfoto van de minderjarige toe te sturen. De man verzoekt tevens te bepalen dat hij binnen twee weken na de beschikking voor het eerst door de vrouw wordt geïnformeerd en een foto ontvangt, dan wel een informatieregeling welke de rechtbank redelijk acht.
4 Het verweer
De vrouw heeft de verzoeken gemotiveerd bestreden.
5 Beoordeling van het verzoek.
met betrekking tot de vervangende toestemming vaststellen vaderschap
5.1 Op grond van het in artikel 1: 204 lid 3 Burgerlijk Wetboek bepaalde kan de toestemming van de moeder, wier kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, dan wel de toestemming van het kind van twaalf jaren of ouder, op verzoek van de man die het kind wil erkennen, door de toestemming van de rechtbank worden vervangen indien de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind of de belangen van het kind niet zou schaden en de man de verwekker is van het kind.
Het komt daarbij aan op een belangenafweging van de betrokkenen, waarbij tot uitgangspunt dient te worden genomen dat zowel het kind als de verwekker er aanspraak op heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. Daarbij moet worden onderzocht of door de erkenning de belangen van het kind of die van de moeder bij een ongestoorde verhouding geschaad zouden worden als de toestemming van de moeder wordt vervangen door die van de rechter.
5.2 Partijen hebben enige tijd een relatie gehad en hebben van september 2006 tot december 2006 samengewoond. Op het moment dat partijen gingen samenwonen, was de vrouw zwanger. Door de vrouw is niet betwist dat de man de verwekker van [naam kind] is. Zij wil echter niet dat de [naam kind] door de man wordt erkend.
Door de man is onbetwist gesteld dat hij om spanningen bij de zwangerschap te voorkomen in december 2006 afstand heeft genomen van de vrouw en de woning heeft verlaten.
5.3 De bijzondere curator stelt in haar conclusie dat uit het gesprek met de vrouw en de man duidelijk is worden dat zij de periode rond de zwangerschap en de bevalling op verschillende manieren hebben ervaren en dat zij daardoor van mening verschillen over de vraag of het in het belang van [naam kind] is dat hij door de man wordt erkend.
De bijzondere curator heeft uit het gesprek met de moeder goed begrepen dat zij het op dit moment erg zwaar heeft met de verzorging en opvoeding van [naam kind]. Desondanks is uit dit gesprek niet gebleken dat opvoedingsproblematiek onvoldoende de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind of de belangen van het kind zullen schaden. De bijzondere curator is daarom van mening dat het in het belang van [naam kind] is dat hij door de man wordt erkend.
5.4 Partijen verschillen van mening over de vraag of de zwangerschap gewenst was en over de betrokkenheid van de man bij de zwangerschap. Beiden hebben uiteenlopende ervaringen en herinneringen aan de situatie van zowel voor als na de geboorte van [naam kind].
De vrouw betwist dat de man betrokken is geweest bij de zwangerschap van de vrouw, dat hij de babykamer heeft geschilderd, al dan niet samen met de vrouw benodigdheden voor de baby heeft gekocht of mee geweest is naar de verloskundige. De vrouw stelt voorts dat de man tijdens de zwangerschap de ongeboren vrucht niet wilde erkennen en dat hij haar op geen enkele wijze, ook na de geboorte van [naam kind], financieel heeft bijgestaan.
5.5 Uit de overgelegde stukken en hetgeen de vrouw ter zitting naar voren heeft gebracht is komen vast te staan dat de vrouw vanaf de geboorte alleen de zorg heeft gehad voor [naam kind]. Hoewel de vrouw aanvoert dat zij de zorg voor [naam kind] in combinatie met haar werk tot nu toe als enorm zwaar heeft ervaren, heeft zij naast de negatieve ervaringen met de man en haar emotionele bezwaren onvoldoende gesteld waaruit blijkt dat erkenning van de minderjarige door de man de belangen van het kind of die van de moeder bij een ongestoorde verhouding geschaad worden.
De rechtbank benadrukt dat de vrouw voldoende heeft gesteld dat er bij haar sprake is van een stressvolle situatie. Dat uit observatie van de wijkverpleegkundige is gebleken dat niet kan worden voorkomen dat haar stress overslaat op haar kind, is door de vrouw evenwel niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank heeft uit het aanvraagformulier zorg van het centrum indicatiestelling zorg (ciz) daarvoor geen aanknopingspunten kunnen vinden. Evenmin is het feit dat zij vanaf eind juni 2007 iedere vrijdag drie tot vier uur thuiszorg heeft, een reden om de vervangende toestemming tot erkenning van het kind aan de man te onthouden.
Daarnaast heeft de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar emotionele weerstand tegen de erkenning belangrijke negatieve gevolgen voor het kind zal hebben en dat er daardoor sprake is van een reëel risico dat het kind daardoor belemmerd in een evenwichtige sociaal -psychologische en emotionele ontwikkeling.
De vrouw stelt tenslotte nog dat de man door de vervangende toestemming tot erkenning een eenvoudiger ingang probeert te verkrijgen voor een omgangsregeling met [naam kind].
De rechtbank overweegt dienaangaande dat voor het vaststellen van een omgangsregeling een ander toetsingskader geldt waarin opnieuw de belangen van de man, de vrouw en het kind worden beoordeeld.
5.6 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het verzoek van de man tot vervangende toestemming tot erkenning worden toegewezen.
met betrekking tot de omgangsregeling en de informatieregeling
5.7 In overleg met partijen is ter zitting afgesproken dat de rechtbank allereerst een beslissing zal nemen over het verzoek tot erkenning en dat het verzoek met betrekking tot de omgangsregeling op een nader te bepalen tijdstip zal worden behandeld.
Gelet op de beslissing met betrekking tot de vervangende toestemming zal het verzoek met betrekking tot de omgangsregeling worden behandeld op het hierna bepaalde tijdstip.
6 Beslissing:
De rechtbank:
met betrekking tot de vervangende toestemming vaststellen vaderschap
6.1 Verleent de man vervangende toestemming tot erkenning van de minderjarige [achternaam kind]:
- [naam kind], geboren op [datum] 2007 te [plaats].
met betrekking tot de omgangsregeling en de informatieregeling
6.2 Houdt de behandeling van het verzoek aan tot de terechtzitting van
[datum] 2008 te uur in het gerechtsgebouw te Haarlem aan de Jansstraat 46.
6.3 Bepaalt dat de griffier partijen en hun procureurs tegen voormeld tijdstip zal oproepen.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 22 april 2008, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes als griffier.