ECLI:NL:RBNHO:2018:3103
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Bodemdossier over loonvordering en wedertewerkstelling van een helikopterpiloot met betrekking tot werkgeverschap
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een helikopterpiloot, aangeduid als [eiser], en twee vennootschappen, Dancopter A/S en Noordzee Helikopters Vlaanderen N.V. De eiser vorderde erkenning van Dancopter A/S als zijn formele werkgever en stelde dat zijn arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was opgezegd. De eiser was in dienst getreden bij Dancopter A/S op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die later werd omgezet naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De zaak kwam aan het licht na een ontslagprocedure die door Dancopter Nederland B.V. was gestart, waarbij de eiser betwistte dat deze vennootschap zijn werkgever was. De kantonrechter oordeelde dat Dancopter A/S als werkgever van de eiser moest worden aangemerkt, omdat er geen bewijs was dat de arbeidsovereenkomst met een andere entiteit was omgezet. De kantonrechter verklaarde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst nietig was en dat Dancopter A/S de eiser moest wedertewerkstellen en zijn loon met terugwerkende kracht moest betalen. De kantonrechter oordeelde ook over de proceskosten en bepaalde dat deze voor rekening van de gedaagden kwamen, omdat zij grotendeels ongelijk kregen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken over werkgeverschap en de gevolgen van ontslagprocedures in internationale contexten.