In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in de zaken ROT 21/3921 en ROT 21/4725, waarbij eiseres, eigenaar van onroerende zaken, in beroep ging tegen de opgelegde aanslagen onroerendezaakbelastingen (OZB) voor het jaar 2021. De aanslagen, opgelegd door de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep, betroffen twee winkels, waarvan één verhuurd en de ander niet. Eiseres betoogde dat de aanslagen onrechtmatig waren, omdat de Verordening onroerende-zaakbelastingen Vlaardingen 2021 onverbindend zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de lastenverschuiving van gebruikers naar eigenaren niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel of het verbod van misbruik van bevoegdheid, noch met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank concludeerde dat de gemeenteraad binnen zijn regelgevende vrijheid is gebleven en dat de aanslagen rechtmatig zijn opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.