In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2025, wordt de beoordeling van de beroepen van eiser tegen besluiten van de korpschef van de Politie inzake inzage van politiegegevens behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigden, heeft beroep ingesteld tegen de besluiten die zijn verzoeken om inzage op basis van de Wet politiegegevens (Wpg) en de Verordening Algemene gegevensverstrekking (Avg) hebben afgewezen. De rechtbank heeft eerder op 11 juli 2024 een inlichtingencomparitie gehouden en op 23 april 2025 de beroepen behandeld. In een tussenuitspraak van 15 mei 2025 heeft de rechtbank de korpschef de gelegenheid gegeven om gebreken in de besluiten te herstellen. De korpschef heeft daarop aanvullende stukken overgelegd en de rechtbank heeft op 9 september 2025 bepaald dat beperking van de kennisneming van bepaalde stukken gerechtvaardigd was. Eiser heeft gereageerd op de herstelpoging, maar de rechtbank heeft besloten dat een nadere zitting niet nodig was en het onderzoek op 3 november 2025 heeft gesloten. De rechtbank concludeert dat de korpschef het geconstateerde gebrek heeft hersteld, maar vernietigt de Avg-besluiten voor zover onvoldoende onderzoek is gedaan. De rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten blijven in stand. Eiser krijgt het griffierecht terugbetaald en de korpschef wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 4.922.