ECLI:NL:RVS:2019:3870
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 14 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 september 2019 was afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 18 oktober 2019 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet verplicht zou zijn om het besluit van de rechtbank uit te voeren totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de staatssecretaris en de vreemdeling in overweging genomen. Hij oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in stand zou blijven, wat leidde tot de beslissing om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 14 november 2019.