ECLI:NL:RVS:2020:2954

Raad van State

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
202006434/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel

Op 14 december 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 25 november 2020 het beroep van de vreemdeling tegen een vrijheidsbeperkende maatregel, opgelegd bij besluit van 29 oktober 2020, ongegrond verklaard. De vreemdeling had hiertegen hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. E. Schoneveld, advocaat te Haarlem.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de uitspraak van de rechtbank betrekking heeft op een vrijheidsbeperkende maatregel zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Volgens artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 is het niet mogelijk om tegen een dergelijke uitspraak hoger beroep in te stellen. Hierdoor heeft de Afdeling bestuursrechtspraak zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen.

De beslissing houdt in dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 december 2020, en de beslissing is vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier. De griffier heeft de uitspraak ondertekend, aangezien het lid van de enkelvoudige kamer verhinderd was om dit te doen.

Uitspraak

202006434/1/V3.
Datum uitspraak: 14 december 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 25 november 2020 in zaak nr. NL20.19063 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 29 oktober 2020 is aan de vreemdeling een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 25 november 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Schoneveld, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.    De uitspraak van de rechtbank gaat over een vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 6, eerste lid, van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2.    De Afdeling is onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Snijders
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2020
279.