ECLI:NL:RVS:2022:2571
Raad van State
- J.Th. Drop
- J.A. Verweij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake vertrouwelijke AIVD-informatie
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 oktober 2021, waarin de rechtbank besliste in de zaken met nummers 20/4693 en 20/5678. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft, op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, vertrouwelijke onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) overgelegd. Deze stukken zijn vertrouwelijk en mogen alleen door de Afdeling worden ingezien, zoals bepaald in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De minister heeft verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van deze stukken, om de nationale veiligheid te waarborgen.
De Afdeling heeft in haar overwegingen de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang dat de bestuursrechter over alle noodzakelijke informatie beschikt om de zaak zorgvuldig te kunnen afhandelen. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het belang van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van de vreemdeling om kennis te nemen van de vertrouwelijke stukken. Het vrijgeven van deze informatie zou lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD kunnen belemmeren en daarmee de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen.
Op basis van deze overwegingen heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming van de vertrouwelijke stukken gerechtvaardigd geacht en het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. J.A. Verweij, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 6 september 2022.