ECLI:NL:RVS:2025:1656

Raad van State

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
202501695/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

Op 8 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 18 maart 2025 de zaak ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Snoeij, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 april 2025 uitspraak gedaan in deze zaak.

In de overwegingen van de uitspraak wordt opgemerkt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant heeft namelijk niet toegelicht waarom hij de uitspraak onjuist acht. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 april 2025.

Uitspraak

202501695/1/V3.
Datum uitspraak: 15 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 18 maart 2025 in zaak nr. NL24.49893 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 8 december 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 18 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Snoeij, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2025
644