ECLI:NL:RVS:2025:1885
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft op 16 december 2024 besloten om de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren. Hiertegen heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J. Verwers, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 31 maart 2025 het beroep ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 28 april 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld. De Afdeling bevestigt de motivering van de rechtbank en stelt vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden.
De beslissing van de Afdeling is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier.