ECLI:NL:RVS:2025:1902
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht naar Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 april 2025 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 11 februari 2025 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde het daartegen ingestelde beroep op 22 april 2025 ongegrond. Hierop heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht naar Bulgarije op 29 april 2025 zou worden opgeschort.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de belangen van zowel de minister als verzoeker, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De voorzieningenrechter heeft daarbij de Dublinverordening in aanmerking genomen, die bepaalt dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming. De overdrachtstermijn verstrijkt op 1 mei 2025, en de voorzieningenrechter concludeert dat de overdracht geen onomkeerbare gevolgen heeft. Mocht blijken dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek, kan verzoeker vanuit Bulgarije worden teruggeleid naar Nederland.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 april 2025.