ECLI:NL:RVS:2025:2121

Raad van State

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
202502372/1/V1 en 202502372/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening

Op 8 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een appellant tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister op 28 februari 2025 was genomen. De rechtbank Den Haag had op 17 april 2025 het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N. van Bremen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de appellant niet heeft uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hem onjuist zou zijn. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is openbaar gedaan op 8 mei 2025, en de beslissing is vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, met mr. R.T. Gazai als griffier.

Uitspraak

202502372/1/V1 en 202502372/2/V1.
Datum uitspraak: 8 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 april 2025 in zaak nr. NL25.10791 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2025, aangevuld op dezelfde datum, heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 17 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N. van Bremen, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.T. Gazai, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Gazai
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2025
966