ECLI:NL:RVS:2025:2123
Raad van State
- Hoger beroep
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- W.M. Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 19 maart 2025. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van appellant tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie om hem in bewaring te stellen, ongegrond verklaard. Dit besluit was genomen op 25 september 2024. Appellant, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 mei 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.