ECLI:NL:RVS:2025:2221
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf
Op 16 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 27 maart 2025, waarin het beroep van betrokkenen tegen de afwijzing van hun aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf gegrond werd verklaard. De rechtbank had bepaald dat de minister binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen op het bezwaar van betrokkenen.
De minister verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van de minister en betrokkenen, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 mei 2025.