ECLI:NL:RVS:2025:2389
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beëindiging opvangvoorzieningen door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
In deze zaak heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 28 oktober 2024 besloten om de opvangvoorzieningen van de appellant te beëindigen. De appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 31 maart 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De appellant heeft op 24 april 2025 een brief gestuurd waarin hij verzocht om een nadere termijn voor het indienen van gronden. Deze brief werd echter als een pro-forma-hogerberoepschrift beschouwd, omdat de hogerberoepstermijn van vier weken, zoals vastgesteld in artikel 5, eerste lid, van de Wet COa en artikel 69, eerste lid, van de Vw 2000, op 30 april 2025 afliep. Na een telefonische waarschuwing op 25 april 2025 heeft de appellant op 8 mei 2025 zijn gronden ingediend, maar deze kwamen te laat binnen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de gronden buiten de wettelijke termijn zijn ingediend. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.