ECLI:NL:RVS:2025:2501
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag
Op 2 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een appellant die, samen met haar minderjarig kind, een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 30 juli 2024 door de minister van Asiel en Migratie niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, heeft op 19 december 2024 het beroep van de appellant gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. G. Ocak, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De uitspraak van de voorzieningenrechter is openbaar uitgesproken op 2 juni 2025.