ECLI:NL:RVS:2025:2572

Raad van State

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
202405514/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten [appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3] tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen op 12 oktober 2021. De appellanten maakten bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 12 juli 2023 opnieuw ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, deed op 30 april 2024 een tussenuitspraak waarin de minister werd verzocht om een gebrek in het besluit te herstellen. Op 18 juni 2024 werd het besluit nader gemotiveerd, maar de rechtbank verklaarde op 6 augustus 2024 het beroep van de appellanten gegrond en vernietigde het besluit, met de bepaling dat de rechtsgevolgen daarvan in stand blijven. Tegen deze uitspraken hebben de appellanten hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. T.O. Sohansingh, advocaat in Amsterdam. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht tot haar oordeel was gekomen en dat er geen vragen waren die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202405514/1/V1.
Datum uitspraak: 5 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3],
appellanten,
tegen de tussenuitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 30 april 2024 en haar einduitspraak van 6 augustus 2024, beide in zaak nr. 23/8745 in het geding tussen:
appellanten
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 12 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van [appellant 3] om [appellant 1] en
[appellant 2] een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 12 juli 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij tussenuitspraak van 30 april 2024 heeft de rechtbank de minister in de gelegenheid gesteld om een aan dat besluit klevend gebrek te herstellen.
Bij besluit van 18 juni 2024 heeft de minister het besluit van 12 juli 2023 nader gemotiveerd.
Bij uitspraak van 6 augustus 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven.
Tegen deze uitspraken hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. T.O. Sohansingh, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 3.2 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
w.g. Den Heyer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Verbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2025
574-1046