ECLI:NL:RVS:2025:2577

Raad van State

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
BRS.25.000590
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 5 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister van Asiel en Migratie op 26 januari 2025 niet in behandeling is genomen. Betrokkene had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 15 mei 2025 het beroep gegrond verklaarde en de minister opdroeg om de asielaanvraag van betrokkene in behandeling te nemen. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als betrokkene afgewogen en besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de minister de uitspraak van de rechtbank moet uitvoeren. Daarnaast is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene, die zijn opgelopen tot € 907,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, met mr. W.M. Vos als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.

Uitspraak

BRS.25.000590
Datum uitspraak: 5 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 15 mei 2025 in zaak nr. NL25.3915 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 26 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 15 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit waardoor Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van betrokkene, en de minister opgedragen betrokkene per ommegaande terug te geleiden naar Nederland en zijn asielaanvraag in behandeling te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.        De minister verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.        Gelet op de belangen die de minister en betrokkene naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.        De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af;
II.        veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij betrokkene in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2025
644-1137