ECLI:NL:RVS:2025:2583
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot onmiddellijke uitzetting uit de Europese Unie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat appellant heeft ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 oktober 2023 het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. V. Senczuk, had eerder een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aangevochten, waarin hem werd opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. De rechtbank oordeelde dat het besluit van de staatssecretaris terecht was en dat er geen gronden waren om het beroep te honoreren.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had op goede gronden tot haar oordeel gekomen en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De beslissing van de Afdeling houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Boom, griffier.