ECLI:NL:RVS:2025:2583

Raad van State

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
202307146/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot onmiddellijke uitzetting uit de Europese Unie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat appellant heeft ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 oktober 2023 het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. V. Senczuk, had eerder een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aangevochten, waarin hem werd opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. De rechtbank oordeelde dat het besluit van de staatssecretaris terecht was en dat er geen gronden waren om het beroep te honoreren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had op goede gronden tot haar oordeel gekomen en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.

De beslissing van de Afdeling houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Boom, griffier.

Uitspraak

202307146/1/V3.
Datum uitspraak: 10 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 26 oktober 2023 in zaak nr. NL23.30049 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 14 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid appellant opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten.
Bij uitspraak van 26 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. V. Senczuk, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 4 en 6 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Boom, griffier.
w.g. Den Heyer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Boom
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2025
1058