ECLI:NL:RVS:2025:2659
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning
Op 16 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 15 april 2025 het beroep van betrokkene gegrond verklaarde en de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning vernietigde. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van beschermenswaardig familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM tussen betrokkene en haar kinderen. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als betrokkene afgewogen en besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 juni 2025.