ECLI:NL:RVS:2025:2689
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de Raad van State op 16 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie had op 30 januari 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. Hiertegen heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. K.P.E. van Tulden, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 28 mei 2025 het beroep ongegrond verklaard, wat de appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hoger beroep geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Hierdoor is het hoger beroep ongegrond verklaard en is de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 juni 2025.