ECLI:NL:RVS:2025:2694
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen intrekking verblijfsvergunningen
Op 16 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. Verzoekers, bestaande uit drie personen, hadden hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 april 2025, waarin hun beroepen tegen de intrekking van hun verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd ongegrond waren verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 21 december 2023 de verblijfsvergunningen ingetrokken, en de minister had deze besluiten op 10 februari 2025 nader gemotiveerd.
De verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op hun hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereiste en dat de huidige procedure zich daar niet goed voor leende. Daarom werd er een voorlopige voorziening getroffen, waarbij werd bepaald dat verzoekers niet mochten worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekers, die op € 907,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van griffier mr. K. Veen, en werd openbaar uitgesproken op 16 juni 2025.