ECLI:NL:RVS:2025:2706
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
Op 18 juni 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 12 mei 2025. In deze zaak was appellant in bewaring gesteld door de minister van Asiel en Migratie op 29 april 2025. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. E. El Assrouti, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom is er geen verdere motivering nodig voor het oordeel van de Afdeling.
De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 juni 2025.