ECLI:NL:RVS:2025:2789
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 juni 2022 een aanvraag van de appellant voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 27 oktober 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank op 7 mei 2025 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P. Le Heux, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 juni 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat deze op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over en concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De beslissing houdt in dat de voorzieningenrechter de aangevallen uitspraak bevestigt en het verzoek om voorlopige voorziening afwijst. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.