ECLI:NL:RVS:2025:2870

Raad van State

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
202503398/1/V2 en 202503398/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 26 juni 2025 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin appellanten, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, in hoger beroep gingen tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 6 juni 2025 het beroep van appellanten tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk was verklaard, ongegrond verklaard. Appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat appellanten niet hebben uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hen onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was.

Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 26 juni 2025, en is geregistreerd onder de zaaknummers 202503398/1/V2 en 202503398/2/V2.

Uitspraak

202503398/1/V2 en 202503398/2/V2.
Datum uitspraak: 26 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[appellant 1] en [appellant 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 6 juni 2025 in zaak nr. NL25.7024 in het geding tussen:
appellanten
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 6 februari 2025 heeft de minister een aanvraag van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 6 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, advocaat in Voorburg, hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellanten leggen namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hen niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.D. Salverda, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Salverda
griffier
UUitgesproken in het openbaar op 26 juni 2025
992