ECLI:NL:RVS:2025:2872
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om een verblijfsvergunning asiel en het hoger beroep daartegen
Op 26 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep. De zaak betreft een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister van Asiel en Migratie op 9 oktober 2024 was afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Erik, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 mei 2025, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het hoger beroep niet gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat appellant niet heeft uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
Daarnaast is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2025.