ECLI:NL:RVS:2025:3889
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven
Op 6 april 2020 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (CSG) een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. Het bezwaar dat [appellante] hiertegen indiende, werd op 6 september 2022 door de CSG ongegrond verklaard. [appellante] ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 mei 2024, waarin het beroep van [appellante] tegen het besluit van 6 september 2022 eveneens ongegrond werd verklaard. De mondelinge uitspraak vond plaats op 8 augustus 2025, waarbij geen van de partijen aanwezig was.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank. In de procedure werd vastgesteld dat [appellante] op 10 november 2019 een aanvraag had ingediend, waarin zij aangaf slachtoffer te zijn van meerdere misdrijven, wat heeft geleid tot lichamelijk en psychisch letsel. De CSG had de aanvraag afgewezen omdat er geen letselcategorie uit de letsellijst van toepassing was op de situatie van [appellante].
De Afdeling oordeelde dat het oordeel van de rechtbank juist was en dat [appellante] niet had aangetoond dat de CSG niet over alle relevante stukken beschikte. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de CSG werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.