ECLI:NL:RVS:2025:450

Raad van State

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
202500339/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen minister van Asiel en Migratie

Op 6 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Deze aanvraag was op 6 augustus 2024 ingewilligd door de minister van Asiel en Migratie, maar de rechtbank Den Haag had op 20 december 2024 in een eerdere uitspraak het besluit van de minister vernietigd, met een aanpassing van de geboortedatum van de vreemdeling naar 27 juni 2006. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank geschorst zou worden totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdeling afgewogen en besloten om de uitspraak van de rechtbank te schorsen. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet van kracht is totdat er een beslissing is genomen over het hoger beroep van de minister. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.

Uitspraak

202500339/2/V1.
Datum uitspraak: 6 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 20 december 2024 in zaak nr. NL24.34268 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 6 augustus 2024, nader gemotiveerd bij brief van 10 november 2024, heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.
Bij uitspraak van 20 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd wat betreft de in de aanhef van het besluit vermelde geboortedatum van de vreemdeling, deze geboortedatum vastgesteld op 27 juni 2006 en bepaald dat de minister binnen zes weken een nieuw besluit aan de vreemdeling uitreikt, waarin deze geboortedatum is vermeld.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter om bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank te schorsen totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
3.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 20 december 2024 in zaak nr. NL24.34268, totdat de Afdeling op het door de minister van Asiel en Migratie ingestelde hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Lange
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2025
392