ECLI:NL:RVS:2025:493
Raad van State
- Herziening
- J.C.A. de Poorter
- D.I. Schipper
- Rechtspraak.nl
Herziening van een uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 1 augustus 2019 heeft de vreemdeling de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verzocht om herziening van de uitspraak van 27 mei 2019 in zaak nr. NL19.11005. De rechtbank heeft dit verzoek op 24 januari 2025 aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doorgezonden. De Afdeling heeft op 19 juni 2019 al eerder uitspraak gedaan op het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank van 27 mei 2019. De rechtbank heeft het verzoek van de vreemdeling terecht aangemerkt als een verzoek om herziening van de uitspraak van de Afdeling, waarop de Afdeling moet beslissen.
De Afdeling kan onder bepaalde omstandigheden een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op basis van nieuwe feiten en omstandigheden, zoals vastgelegd in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval heeft de vreemdeling echter geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een herziening zouden rechtvaardigen.
Daarom heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het verzoek van de vreemdeling afgewezen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 februari 2025.