ECLI:NL:RVS:2025:5521
Raad van State
- Hoger beroep
- J.C.A. de Poorter
- A.K. de Keizer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de appellant beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag heeft op 12 augustus 2025 het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. De rechtbank heeft de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak een besluit te nemen en heeft bepaald dat de minister een dwangsom verbeurt aan de appellant en andere eisers in beroep. Tegen deze uitspraak heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. O.C. Bondam, hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 november 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is terecht tot haar oordeel gekomen en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en is de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.