ECLI:NL:RVS:2025:576

Raad van State

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
202307205/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen intrekking verblijfsvergunning en inreisverbod voor vreemdeling

Op 14 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd en het opgelegde inreisverbod. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 januari 2021 besloten om de verblijfsvergunning in te trekken en een inreisverbod uit te vaardigen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar op 23 juni 2022 ongegrond. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 26 oktober 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. Y.N. Teke-Bozkurt, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.

De Raad van State heeft in haar uitspraak de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht geoordeeld en de motivering van de rechtbank werd door de Raad van State bevestigd. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202307205/1/V1.
Datum uitspraak: 14 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 26 oktober 2023 in zaak nr. 22/4466 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 20 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij besluit van 23 juni 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. Y.N. Teke-Bozkurt, advocaat in Enschede, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 9.1 tot en met 14 en 16 tot en met 17.3 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. B. Meijer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier.
w.g. Sevenster
voorzitter
w.g. Mercelina
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2025
938-1097