ECLI:NL:RVS:2025:576
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- J.Th. Drop
- B. Meijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking verblijfsvergunning en inreisverbod voor vreemdeling
Op 14 februari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd en het opgelegde inreisverbod. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 januari 2021 besloten om de verblijfsvergunning in te trekken en een inreisverbod uit te vaardigen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar op 23 juni 2022 ongegrond. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 26 oktober 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. Y.N. Teke-Bozkurt, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in haar uitspraak de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht geoordeeld en de motivering van de rechtbank werd door de Raad van State bevestigd. De Afdeling oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.