ECLI:NL:RVS:2025:589
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 20 juni 2023 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 20 januari 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op de datum van uitspraak al een beslissing was genomen op het hoger beroep van de vreemdeling, waardoor er geen noodzaak was om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd dan ook afgewezen. De minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.C.W. Lange, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 17 februari 2025.