ECLI:NL:RVS:2025:601
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 18 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen beroep hadden ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag had eerder, op 20 december 2024, de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen op de asielaanvragen. Tevens was de minister veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,00 per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 15.000,00.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij vroeg om schorsing van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdelingen hebben hun standpunten schriftelijk uiteengezet. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de minister is afgewezen, en hij is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de minister om tijdig besluiten te nemen in asielzaken en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de belangen van de vreemdelingen en de minister zorgvuldig afgewogen, maar heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen.