ECLI:NL:RVS:2025:668
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 20 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank had eerder, op 23 december 2024, het beroep gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen acht weken de asielprocedure te starten en binnen acht weken daarna een besluit te nemen. De minister verbeurde een dwangsom van € 100,00 per dag bij overschrijding van deze termijnen, met een maximum van € 15.000,00. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdeling afgewogen en besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de minister werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek € 907,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.