ECLI:NL:CBB:1999:AE8075
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- M.J. Kuiper
- G.P. Kleijn
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Kamer van Koophandel inzake bijdrage op grond van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 mei 1999 uitspraak gedaan in een geschil tussen Mekravo B.V. en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam. Mekravo B.V. had beroep ingesteld tegen een besluit van de Kamer van Koophandel, waarin een bijdrage voor 1998 was vastgesteld op basis van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken. De procedure begon op 20 juli 1998, toen Mekravo B.V. een beroepschrift indiende tegen het besluit van 10 juni 1998, waarin het bezwaar tegen de opgelegde bijdrage werd afgewezen. De Kamer van Koophandel had op 24 augustus 1998 een verweerschrift ingediend, en op 6 april 1999 vond de zitting plaats waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
Het College heeft vastgesteld dat Mekravo B.V. een besloten vennootschap is met een maatschappelijk kapitaal van 200.000 gulden en één medewerker. De Kamer van Koophandel had de bijdrage vastgesteld op basis van de indeling van Mekravo B.V. in groep 6, zoals bepaald in de Wet. Mekravo B.V. betwistte deze indeling en stelde dat zij geen onderneming drijft, maar een stamrecht-B.V. is zonder winstoogmerk. Het College oordeelde dat de Kamer van Koophandel in haar besluit niet voldoende had gemotiveerd waarom Mekravo B.V. als onderneming moest worden aangemerkt, en dat het bestreden besluit om die reden vernietigd moest worden. Echter, het College besloot dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, en dat Mekravo B.V. recht heeft op terugbetaling van het griffierecht.
De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij besluiten van bestuursorganen en de toepassing van het profijtbeginsel in de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken. Het College heeft de Kamer van Koophandel in het gelijk gesteld wat betreft de indeling van Mekravo B.V. in groep 6, maar heeft ook aangegeven dat de Kamer haar besluit niet correct had gemotiveerd, wat leidde tot de vernietiging van het besluit.