ECLI:NL:CBB:2000:AA7405
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- B. Verwayen
- M.J. Kuiper
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de heffingen van de Kamer van Koophandel en de rechtspositie van een besloten vennootschap
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 september 2000, werd het beroep van Cheops Holding B.V. tegen de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam behandeld. De zaak betreft de heffing die aan Cheops Holding B.V. was opgelegd op basis van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997. Cheops Holding B.V. stelde dat zij geen onderneming drijft en daarom niet onder de heffingen valt. De Kamer van Koophandel had echter vastgesteld dat Cheops Holding B.V. in een bepaalde categorie van ondernemingen viel, wat leidde tot de opgelegde heffing. De appellante voerde aan dat de heffing in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat andere rechtspersonen zonder onderneming lagere bijdragen verschuldigd waren. Het College oordeelde dat de Kamer van Koophandel terecht had gehandeld door Cheops Holding B.V. als onderneming te beschouwen, op basis van de jurisprudentie van de Hoge Raad. Het College concludeerde dat de heffing op objectieve en redelijke gronden was gebaseerd en dat er geen sprake was van ongelijke behandeling. De conclusie was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en de heffing in stand bleef.