ECLI:NL:CBB:2000:AA8076
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- H.C. Cusell
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Weigering inschrijving als werkzoekende op basis van verblijfsvergunning
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 november 2000 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante en de Regionale Directie voor de Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant. Appellante, geboren op 14 februari 1959 in de voormalige Sovjet-Unie, heeft sinds 1993 in Nederland gewoond en heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning, die eerder was afgewezen. Op 22 februari 2000 heeft het arbeidsbureau appellante de inschrijving als werkzoekende geweigerd, omdat zij op dat moment niet beschikte over een geldige verblijfsvergunning. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt en het College heeft de zaak in behandeling genomen.
De procedure begon op 10 juli 2000 met de ontvangst van het beroepschrift van appellante tegen het besluit van verweerster van 3 juli 2000. De kern van het geschil draait om de vraag of appellante recht heeft op inschrijving als werkzoekende, ondanks het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning. Het College heeft vastgesteld dat appellante ten tijde van de weigering niet voldeed aan de voorwaarden van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, die vereist dat vreemdelingen met een verblijfsvergunning zonder beperkingen recht hebben op inschrijving.
Het College heeft de argumenten van appellante, waaronder de verwijzing naar eerdere uitspraken van de rechtbank, overwogen, maar concludeert dat de tijdelijke status van appellante niet gelijkgesteld kan worden met een geldige verblijfsvergunning. De uitspraak van de president van de rechtbank, die appellante tijdelijk als in het bezit van een vergunning tot verblijf beschouwde, biedt onvoldoende zekerheid voor inschrijving als werkzoekende. Het College heeft daarom het beroep van appellante ongegrond verklaard en de weigering van verweerster bevestigd.