Voor zover het betreft de klasse II is het bewezen verklaarde feit een overtreding van:
? de artikelen 2 en 3 van het Landbouwkwaliteitsbesluit Groenten en Fruit;
? paragraaf 2.3 van de Bijlage "Kropsla" van de Verordening PGF 1977 Kwaliteitsvoorschriften groenten en fruit.
Het tuchtgerecht is van mening dat de hierna te noemen maatregel in overeenstemming is met de ernst van de gepleegde overtredingen en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. In het bijzonder wordt overwogen:
(…)
? (…) In de onderhavige gevallen voldeed de als klasse I aangeduide ijsbergsla niet aan de voorschriften die voor de klasse I gelden vanwege het voorkomen van:
ernstige beschadigingen ( (zwaar) gekneusd), meeldauw, gebarsten blad.
De is klasse 11 aangeduide ijsbergsla voldeed niet aan de voorschriften die voor de klasse II gelden vanwege het voorkomen van:
vuile kroppen en beschadiging;
? de aanduidingen, die bij de producten worden gebruikt, moeten zodanig zijn dat zij de lading dekken. Een product mag niet als klasse I of als klasse II worden aangeduid wanneer het product niet aan die nomen voldoet;
? onjuiste aanduidingen aangaande de klasse zetten de afnemer op een verkeerd spoor. Het niet aanbrengen van de juiste aanduidingen bemoeilijkt de ontrole op de naleving van de regels;
? betrokkene tast zodoende een wezenlijk onderdeel van het kwaliteitsbeleid, de controle, aan;
? in zaak 16/1999 wordt betrokkene verweten, dat zij ondanks de afkeuring door de KCB- controleur toch met negering van de afkeuring als klasse I overgegaan is tot verlading van de partij ijsbergsla als klasse I. De KCB-controleur heeft vastgesteld, dat deze partij sla in ernstige mate was beschadigd. Deze constatering wordt door betrokkene niet betwist.
(…)
? bij de bepaling van de maatregel die in zaak 16/1999 wordt opgelegd, rekent het tuchtgerecht betrokkene zwaar aan, dat zij tegen het oordeel van het KCB in toch tot aflevering van de afgekeurde partij is overgegaan. Daarmee staat vast, dat betrokkene de regels opzettelijk heeft overtreden. Niet van belang in het kader van de bepaling van de maatregel acht tuchtgerecht de stelling van betrokkene, dat zij de kwestie principieel aan de orde heeft willen stellen. Als dit het enige oogmerk van betrokkene zou zijn geweest, dan had betrokkene kunnen volstaan met aflevering van beperkte omvang. Gelet op de omvang van de afgeleverde partijen, hebben economische motieven de doorslag gegeven bij het besluit om ondanks de afkeuring tot aflevering over te gaan;
? (…) dat de door het KCB gemaakte berekening een indicatie vormt van het economisch belang dat voor betrokkene gemoeid was met de aflevering van de patij ondanks afkeuring. Tenslotte acht het tuchtgerecht van belang de omvang van de partij;
(…)
? (…) In alle gevallen die in de zaken 3/2000, 4/2000 en 5/2000 aan de orde zijn, was duidelijk dat de aangeduide klasse niet overeenkwam met de kwaliteitseisen die behoorden bij de aangeduide klasse. Bovendien waren de gevonden percentages van de afwijking hoog tot zeer hoog. (…)
? het tuchtgerecht ziet ook in de zaken 3/2000, 4/2000 en 5/2000 naast de omvang van de partijen waarop de overtreding betrekking heeft, in de door het KCB gemaakte berekening van het economisch voordeel een indicatie van het economisch belang, dat voor betrokkene met de overtredingen van de kwaliteitsvoorschriften was gemoeid. Ook rekening houdend met de omstandigheid, dat met uitzondering van de aan Disselkoen BV afgeleverde partij alle andere partijen die door het KCB zijn afgekeurd na tussenkomst van het KCB niet daadwerkelijk zijn afgeleverd, kan ook in deze zaken niet volstaan worden met lichte maatregelen vanwege het economisch belang dat bij de met de afgekeurde partijen beoogde transacties is betrokken.
Dat betrokkene uiteindelijk in deze zaken gehandeld heeft conform de instructies van het KCB, is aanleiding voor het tuchtgerecht om ten gunste van betrokkene van de door het KCB gevorderde maatregelen af te wijken.
Het gehele complex van overtredingen die gedurende een tijdspanne van twee maanden werden begaan, rechtvaardigt naar het oordeel van het tuchtgerecht de boetes die in de afzonderlijke zaken zullen worden opgelegd.
Hoewel het belang van de bij elkaar opgetelde boetes in de zaken 16/1999, 3/2000, 4/2000 en 5/2000 hoger is dan
? 10. 000,--, wordt het maximum van de op te leggen boetes, voorgeschreven in artikel 13 lid 1 sub c van de Landbouwkwaliteitswet, naar het oordeel van het tuchtgerecht niet overschreden, nu de in ieder van de vier zaken opgelegde boetes beneden het voorgeschreven maximum blijven, hetgeen naar het oordeel van het tuchtgerecht ten aanzien van het voorgeschreven maximum het criterium moet zijn."