ECLI:NL:CBB:2001:AA9889
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Roemers
- H.G. Lubberdink
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van tegemoetkoming in de rundvleessector in verband met BSE-situatie
In deze zaak heeft de maatschap A en B, vertegenwoordigd door mr. E.A. Buys, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, vertegenwoordigd door mr. M. Nagel. Het beroep betreft de niet-ontvankelijk verklaring van de bezwaren van appellante tegen de hoogte van de aan haar toegekende tegemoetkoming op grond van de Regeling ondersteuning producenteninkomen rundvleessector in verband met de BSE-situatie 1997. De procedure begon op 29 december 1997, toen het College het beroepschrift ontving. De Minister had op 13 november 1997 een besluit genomen waarin de bezwaren van appellante niet-ontvankelijk werden verklaard. Appellante stelde dat de hoogte van de tegemoetkoming niet correct was berekend, omdat er op de peildatum van de landbouwtelling (1 april 1997) minder kalveren aanwezig waren dan gebruikelijk, als gevolg van afleveringen in maart 1997. De Minister stelde echter dat de gegevens van de landbouwtelling 1997 doorslaggevend waren voor de berekening van de tegemoetkoming.
Tijdens de zitting op 27 september 2000 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het College heeft vastgesteld dat de Minister ten onrechte het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het College oordeelde dat de situatie van appellante op de peildatum niet correct was beoordeeld, gezien de specifieke productiesystematiek van de vleeskalversector. De Regeling houdt rekening met tijdelijke leegstand van stallen, en het College concludeerde dat appellante in de overgangsfase tussen volledige bezetting en volledige leegstand gelijkgesteld moet worden met een bedrijf zonder kalveren op de peildatum. Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Minister opgedragen opnieuw op het bezwaarschrift te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de Minister veroordeeld in de proceskosten van appellante.