ECLI:NL:CBB:2001:AB0311
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen heffing ingevolge de Wet toezicht effectenverkeer 1995
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 januari 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant A en de Stichting Toezicht Effectenverkeer. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de verweerster van 28 januari 1999, waarin een heffing werd opgelegd op basis van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995). De heffing was gerelateerd aan de vergunning die aan appellant was verleend voor het uitoefenen van de functie van local trader op de AEX Agrarische Termijnmarkt (AAT).
De procedure begon op 9 maart 1999 met de indiening van het beroepschrift door appellant. Na de indiening van een verweerschrift door de verweerster op 28 mei 1999, vond op 7 december 2000 een zitting plaats waar beide partijen hun standpunten toelichtten. De kern van het geschil betrof de hoogte van de heffing, waarbij appellant betoogde dat de berekening van het variabele deel van de heffing onredelijk was, omdat deze gebaseerd was op het totale eigen vermogen van de eenmanszaak, in plaats van het gereserveerde werkkapitaal voor zijn functie als local trader.
Het College overwoog dat de heffing was bedoeld om de kosten van toezicht te dekken en dat de Kostenregeling en de Regeling 1998 in overeenstemming waren met de wet. Het College oordeelde dat de keuze voor de rechtsvorm van de onderneming aan appellant was en dat de heffing niet in strijd was met de algemene rechtsbeginselen. Het College verklaarde het beroep van appellant ongegrond, zonder termen voor proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. H.C. Cusell, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Hoovers-Backaert.