ECLI:NL:CBB:2001:AB0540
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Roemers
- M.A. van der Ham
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Toekenning van premie ingevolge de Regeling dierlijke EG-premies en de beoordeling van bedrijfsvoering
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 21 februari 2001, zijn twee zaken behandeld die betrekking hebben op de toekenning van premies ingevolge de Regeling dierlijke EG-premies. Appellante, A, heeft beroep ingesteld tegen besluiten van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, waarin haar aanvragen voor premie over de verkoopseizoenen 1997 en 1998 zijn afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een bedrijfssplitsing met als doel om de beperkingen van de Regeling te ontgaan. De Minister stelde dat de bedrijfsvoering van appellante en haar vader zodanig verweven was dat er in feite sprake was van één bedrijf, waardoor appellante niet zelfstandig als producent kon worden aangemerkt.
De procedure begon op 7 oktober 1999 met de indiening van het beroepschrift tegen het besluit van 30 augustus 1999, waarin het bezwaarschrift van appellante ongegrond werd verklaard. De Minister had vastgesteld dat appellantes vader, E, stieren hield en dat appellante slechts een beperkte rol speelde in de bedrijfsvoering. De aanvraag voor premie over 1997 was afgewezen omdat de aangemelde stieren niet zouden zijn aangehouden, en de aanvraag voor 1998 was afgewezen vanwege de grote verwevenheid van de bedrijfsactiviteiten.
Tijdens de zitting op 24 januari 2001 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat zij wel degelijk voor eigen rekening en risico stieren houdt en dat de splitsing in de bedrijfsvoering niet was bedoeld om premie te ontvangen. Het College heeft echter geoordeeld dat appellante niet zelfstandig als producent kan worden aangemerkt en dat de verwevenheid van de bedrijfsvoering met die van haar vader niet kan worden genegeerd. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en het College heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling.