ECLI:NL:CBB:2001:AB1277
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Doolaard
- Th.J. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift inzake EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 april 2001 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift van appellante, Maatschap A, tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellante had op 6 mei 1999 een aanvraag ingediend voor steun op basis van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen, maar het bezwaar tegen de beslissing van de minister werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De minister had op 5 april 2000 een besluit genomen, dat op 6 april 2000 was verzonden, waarin het bezwaar van appellante tegen de beslissing op haar aanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellante had op 7 maart 2000 bezwaar gemaakt, maar dit was na de wettelijke termijn van zes weken, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Tijdens de zitting op 22 februari 2001 heeft appellante betoogd dat de vertraging in het indienen van het bezwaarschrift niet aan haar kon worden toegerekend, omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat haar aanvraag was goedgekeurd. Het College oordeelde echter dat appellante, gezien haar ervaring met de regeling, had moeten begrijpen dat de goedkeuring van de aanvraag niet automatisch leidde tot de toekenning van de subsidie. Het College concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante in verzuim was geweest en dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift terecht was.
Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en het College achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.E. Doolaard, in tegenwoordigheid van mr. Th.J. van Gessel, als griffier.