ECLI:NL:CBB:2001:AB1800
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- B. van Velzen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende kansspelautomaat vergunning
In deze zaak heeft verzoeker, handelend onder de naam B, een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het exploiteren van een kansspelautomaat. Deze aanvraag werd op 13 maart 2001 door de burgemeester van X afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en op 15 maart 2001 verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij behandeld zou worden alsof hij in het bezit was van de aangevraagde vergunning. De president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 4 mei 2001 behandeld.
De president heeft vastgesteld dat verzoeker op 27 april 2001 niet ter zitting is verschenen en dat hij niet tijdig het verschuldigde griffierecht van fl. 225,-- heeft betaald. De griffier had verzoeker eerder op de hoogte gesteld van de noodzaak tot betaling van het griffierecht en de consequenties van het uitblijven van deze betaling. Aangezien verzoeker niet heeft aangetoond dat hij redelijkerwijs niet in verzuim is geweest, heeft de president geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De president heeft geen termen aanwezig geacht voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen vergoeding van proceskosten wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Lubberdink, fungerend president, in aanwezigheid van mr drs B. van Velzen als griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 mei 2001.