ECLI:NL:CBB:2001:AB1826
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.M. Wolters
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergunningverlening voor biotechnologisch onderzoek met dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 mei 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen H. Verhage, handelend onder de naam Instituut Psychosofia, en de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Appellante heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister, waarbij een vergunning werd verleend aan de Universiteit Leiden voor biotechnologisch onderzoek met dieren, specifiek gericht op facioscapulohumerale spierdystrofie. De vergunning werd verleend op basis van artikel 66 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwd).
De procedure begon op 3 juli 2000, toen appellante haar beroepschrift indiende. De minister had op 16 mei 2000 het besluit genomen, dat op 22 mei 2000 aan appellante bekend werd gemaakt. Appellante stelde dat zij als belanghebbende moest worden aangemerkt, omdat de vergunningverlening invloed had op de volksgezondheid en haar werkzaamheden als therapeut. De minister betwistte echter de ontvankelijkheid van het beroep, stellende dat appellante niet rechtstreeks door het besluit werd getroffen.
Tijdens de zitting op 10 mei 2001 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het College oordeelde dat appellante niet als belanghebbende kon worden beschouwd in de zin van de wet, omdat er geen direct verband bestond tussen haar belangen en het besluit van de minister. Het College volgde de argumentatie van de minister en concludeerde dat appellante niet-ontvankelijk was in haar beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een direct en onlosmakelijk verband tussen het belang van de appellant en het besluit waartegen beroep wordt ingesteld.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van appellante niet-ontvankelijk, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak heeft implicaties voor de erkenning van belanghebbenden in procedures rondom biotechnologisch onderzoek met dieren.