ECLI:NL:CBB:2001:AB1877
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- D. Roemers
- B. van Velzen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake mond- en klauwzeer bij evenhoevigen
In deze zaak hebben verzoekers A en B bezwaar gemaakt tegen besluiten van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, die betrekking hebben op de behandeling van hun evenhoevigen in het kader van de uitbraak van mond- en klauwzeer (mkz). Op 4 april 2001 heeft de minister bepaald dat alle evenhoevigen op het bedrijf van verzoeker sub 1 als verdacht van mkz worden aangemerkt en dat deze dieren zullen worden gevaccineerd en vervolgens gedood. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de verzoeken behandeld op 10 mei 2001, maar deze werden afgewezen in een eerdere uitspraak op 11 mei 2001. Verzoekers hebben opnieuw een verzoek ingediend op 22 mei 2001, maar de president heeft besloten zonder zitting uitspraak te doen.
De president heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere uitspraken en geconcludeerd dat de verzoeken van verzoekers geen nieuwe gezichtspunten bevatten en derhalve kennelijk ongegrond zijn. De president heeft geen termen aanwezig geacht voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Uiteindelijk heeft de president de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij de eerdere uitspraken als basis voor zijn beslissing heeft gebruikt. De uitspraak is gedaan op 23 mei 2001.