ECLI:NL:CBB:2001:AB2092
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.E. Doolaard
- Th.J. van Gessel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 juni 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap A en B en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De appellante, vertegenwoordigd door ir W. Wichgering, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van 25 april 2000, waarin het bezwaar van appellante tegen de beslissing op haar aanvraag om steun op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen werd afgewezen. De procedure begon op 18 mei 2000 met de indiening van het beroepschrift. Tijdens de zitting op 22 maart 2001 werden de standpunten van beide partijen toegelicht, waarna het College het vooronderzoek heropende om appellante de gelegenheid te geven haar beroep op het gelijkheidsbeginsel nader te concretiseren.
De kern van het geschil draaide om de vraag of appellante een duidelijke fout had gemaakt in haar aanvraag voor steun, die op 1 april 1999 was ingediend. Appellante had 36,5 hectare grasland opgegeven, maar stelde dat er een vergissing was gemaakt in de opgave van een perceel voor voederareaal. De Minister had de aanvraag gehonoreerd, maar appellante maakte bezwaar omdat zij geen behoefte had aan voederareaal. De Minister verklaarde het bezwaar ongegrond, met de stelling dat de aanvraag niet onlogisch of onvolledig was ingevuld.
Het College oordeelde dat de Minister op goede gronden had besloten. Het College stelde vast dat er geen sprake was van een klaarblijkelijke fout in de aanvraag van appellante. De aanvraag bevatte geen ongerijmdheden en het was aan de aanvrager om te bepalen welke percelen voor subsidie in aanmerking kwamen. Het College concludeerde dat de Minister niet gehouden was om anders te beslissen en verklaarde het beroep ongegrond. Er werden geen proceskosten aan de Minister opgelegd.