ECLI:NL:CBB:2001:AB2216
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake EG-steunverlening akkerbouwgewassen
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, dat zijn bezwaar tegen de beslissing op zijn aanvraag voor EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen niet-ontvankelijk verklaarde. De procedure begon op 26 juni 2000, toen het College van Beroep voor het Bedrijfsleven het beroepschrift ontving. De minister had op 16 mei 2000 een besluit genomen, dat op 18 mei 2000 werd verzonden, waarin het bezwaar van appellant tegen de beslissing op zijn aanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant had op 29 april 1999 een aanvraag ingediend voor steun op basis van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen, maar vernam pas begin januari 2000 dat hij geen maïspremie zou ontvangen, wat leidde tot zijn bezwaar op 10 januari 2000. Het College heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift van appellant te laat was ingediend, aangezien het was verzonden na de termijn van zes weken zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant voerde aan dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij de juiste bijdragecode had ingevuld en dat hij door verwarring over de terminologie en de complexiteit van de formulieren niet tijdig bezwaar had kunnen maken. Het College oordeelde echter dat appellant niet mocht aannemen dat zijn aanvraag voor maïspremie was goedgekeurd, gezien de inhoud van het besluit van 16 november 1999. Het College concludeerde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J. Kuiper, met mr. F.W. du Marchie Sarvaas als griffier, op 13 juni 2001.