ECLI:NL:CBB:2001:AB2220
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- R.R. Winter
- M.S. Hoppener
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet herstructurering varkenshouderij
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, betreft het een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker A, die zich richtte tegen Bureau Heffingen. De zaak is ontstaan na de ontvangst van twee kennisgevingen ter registratie van de overdracht van varkensrechten door verweerder op 24 december 1998. Verzoeker diende op 16 juni 1999 een bezwaarschrift in tegen het uitblijven van een besluit door verweerder. Tevens vroeg verzoeker om een voorlopige voorziening, zodat verweerder alsnog een besluit zou nemen. Op 17 augustus 1999 betaalde verzoeker leges voor de behandeling van de kennisgevingen. Verweerder registreerde de kennisgevingen op 13 januari 2000, waarna verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening introk en vroeg om kostenvergoeding.
De president van het College, mr. R.R. Winter, oordeelde dat de intrekking van het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden beschouwd als een tegemoetkoming door verweerder in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De president stelde vast dat de termijn voor het nemen van een besluit pas begon op de datum dat verzoeker de leges had betaald, namelijk op 17 augustus 1999. Aangezien verzoeker al eerder, op 16 juni 1999, een bezwaarschrift en verzoek om voorlopige voorziening had ingediend, was er op dat moment geen sprake van het niet tijdig nemen van een besluit. Dit leidde tot de conclusie dat het besluit van verweerder op 13 januari 2000 niet als een tegemoetkoming kon worden aangemerkt.
De president wees het verzoek om kostenveroordeling af, met toepassing van de relevante artikelen uit de Awb en de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie. De uitspraak werd openbaar gedaan op 18 juni 2001.