ECLI:NL:CBB:2001:AB2342
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Cassatie
- H.G. Lubberdink
- C.J. Borman
- F.W. du Marchie Sarvaas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen heffing door Hoofdbedrijfschap Ambachten in de pianotechnische sector
In deze zaak heeft appellant, een ondernemer in de pianotechnische sector, beroep ingesteld tegen een besluit van het Hoofdbedrijfschap Ambachten, waarbij hem een heffing van fl. 135,-- werd opgelegd op basis van de Heffingsverordening. De heffing was gerelateerd aan de Instellingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten, die van toepassing is op ondernemers die een onderneming drijven waarin een in de verordening genoemd bedrijf wordt uitgeoefend. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de heffing, stellende dat de organisaties die om aansluiting bij het Hoofdbedrijfschap hebben verzocht, niet representatief zijn voor de gehele pianotechnische branche. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de procedure op 26 april 2000 gestart, waarbij appellant zijn gronden van beroep indiende en verweerder zijn verweerschrift indiende. De zitting vond plaats op 16 mei 2001, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
Het College heeft vastgesteld dat de Nederlandse Piano en Muziekinstrumentenbond (NPMB) en de Vereniging voor Pianotechnici Nederland (VvPN) samen een voldoende representatieve organisatorische vertegenwoordiging vormen van de betrokken ondernemers in de pianotechnische branche. De SER heeft vastgesteld dat deze organisaties samen meer dan 50% van de totale omzet in de pianotechnische sector vertegenwoordigen, wat voldoet aan de eisen van representativiteit volgens de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het College oordeelt dat de opgelegde heffing in overeenstemming is met de geldende regelgeving en dat er geen reden is om het beroep van appellant gegrond te verklaren. De beslissing van het College is dat het beroep ongegrond wordt verklaard, zonder proceskostenveroordeling.